VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Kifid: Niet volledig ‘advies’ over boeterente kan wel passend zijn

Geplaatst op: 29-11-2018, 13:23:17

DGB + Adviesgroep uit Badhoevedorp moet een klant € 500 aan advieskosten terugbetalen. Volgens Kifid heeft de adviseur de consument onvolledig voorgelicht over de mogelijke financiële gevolgen van de gekozen route voor omzetting van diens hypotheek naar een hogere rente. Het uiteindelijke advies was volgens de geschillencommissie wel passend.

In januari 2016 meldt de klant zich bij zijn adviseur met het verzoek om advies voor het wijzigen van zijn hypotheek om zodoende zijn maandlasten te verlagen. De man is net ontslagen bij zijn werkgever en heeft een ontslagvergoeding meegekregen die hij daarvoor wil inzetten. De consument heeft op dat moment een hypothecaire geldlening bij geldverstrekker Florius. De geldlening ad € 209.109,- bestaat uit 2 leningdelen. Een deel ad € 191.092  is aflossingsvrij en afgesloten in 2007, met een rentevast periode van 20 jaar en een rentepercentage van 4,85%. Het tweede deel ad € 18.017  is afgesloten in 2014 en is op basis van annuïteiten, met een rentevast periode tot 2025 en tevens een rentepercentage
van 4,85%.

Verlaging leensom

De man en zijn adviseur mailen verschillende keren over en weer over de opties om de maandlasten te verlagen. Grosso modo komen die volgens de adviseur neer op het verlagen van de rente door Florius naar 2,6% en 2,8% voor de verschillende leningdelen. Daarvoor moet de klant dan wel een boeterente van € 42.699 betalen. De andere mogelijkheid is volgens de adviseur dat de klant zelf extra aflost met de € 40.000 die hij daarvoor beschikbaar heeft. Dit druk de totale leensom over resterende looptijd en daarmee ook de maandlast. Optie twee levert volgens de adviseur de laagste maandlasten op.

Toch renteherziening

De bank komt met drie verschillende voorstellen, waarbij in één scenario’s wordt uitgegaan van een extra aflossing door de consument zonder dat de rente wordt verlaagd. De consumenten en de adviseur gaan daarna minimaal één keer in gesprek om de opties door te spreken. Begin maart 2016 doet de adviseur alsnog een aanvraag voor renteherziening. Florius brengt een offerte uit waarbij de rentevastperiode wordt gesteld op 15 jaar. Het rentepercentage voor het eerste leningdeel is 2,7% en voor het tweede leningdeel 1,9%. De klant tekent deze offerte en de zaak lijkt gedaan.

Belastingconsulent

Maart vorig jaar valt het oog van de belastingconsulent echter op de omzetting van de geldlening en de betaalde boeterente. Namens de consument dient hij in juni 2017 namens een klacht bij de adviseur. De consulent vindt de boeterente dermate hoog dat het advies in zijn optiek nooit gegeven had mogen worden. Als de adviseur uiteindelijk bij Kifid belandt, eist de consument € 17.425 terug van de adviseur. Ze stellen dat het alternatief om af te lossen op de geldlening veel voordeliger was geweest en dat de adviseur een niet-passend advies heeft gegeven waardoor zij akkoord zijn gegaan met renteherziening en het betalen van een hoge boeterente. Daarnaast willen ze hun advieskosten van € 1.500 terug en een vergoeding van de kosten die ze hebben moeten maken voor deze klachtprocedure.

Hypothetische verhuissituatie

De adviseur geeft aan dat de optie van renteherziening op de lange termijn de laagste maandlasten met zich meebrengt in vergelijking met de optie van aflossen op de geldlening waardoor is voldaan aan deze belangrijke wens van consumenten. Het omslagpunt ligt in het jaar 2027. Vanaf dat jaar is de optie van renteherziening voor de totale lasten voordeliger dan de optie van aflossen op de geldlening. De schadeberekening van de consument gaat echter uit van de  hypothetische situatie dat hij vóór 2027 wil verhuizen en de geldlening wil aflossen. De adviseur wijst er op dat zijn klant de hypothecaire geldlening ook zouden kunnen meenemen als ze zouden verhuizen en dat er geen sprake is van schade in juridische zin.

‘Niet één beste oplossing’

De geschillencommissie gaat daar in haar bindende advies een heel eind in mee. “Op basis van het klachtdossier en hetgeen is aangevoerd ter zitting komt de Commissie tot het oordeel dat niet is komen vast te staan en evenmin aannemelijk is geworden dat het advies van de Adviseur, dat heeft geleid tot de wijziging van de hypothecaire geldlening, niet passend was. In de regel zal immers niet één beste oplossing bestaan, gezien de vele factoren waarvan de inhoud van een advies afhankelijk is.”

Beter informeren

Wel had de adviseur volgens de geschillencommissie de klant beter moeten informeren over de mogelijke toekomstige  gevolgen van de keuze voor het scenario renteherziening. “De Commissie oordeelt dat de Adviseur Consumenten in de gegeven omstandigheden had moeten wijzen op het feit dat de uiteindelijk gekozen constructie minder voordelig is indien Consumenten vóór 2027 willen verhuizen en de geldlening dan willen aflossen. De Adviseur had op dit punt duidelijker moeten zijn in zijn voorlichting. Naar het oordeel van de Commissie is het onder deze
omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de Adviseur aanspraak wil (blijven) houden op de volledige adviesvergoeding van € 1.500. De Commissie oordeelt dat de Adviseur in redelijkheid daarvan € 500 aan Consument dient terug te betalen.”

De adviseur moet ook € 100 terugbetalen van de proceskosten die klant heeft gemaakt.

Bron: bijdrage van Robert Paling van 29 november 2018 op www.amweb.nl  

Vorige pagina